Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • behind = achter
  • ground floor = begane grond
  • cinema = bioscoop
  • near = dichtbij / bij
  • to enter = binnengaan
  • church = kerk
  • supermarket = supermarkt
  • theatre = theater
  • stairs = trap
  • first floor = eerste verdieping
  • shopping centre = winkelcentrum
  • Sure! Will 3 o’clock work for you? = Natuurlijk! Hoe is 3 uur voor jou / jullie?
  • Yes, Monday would be perfect. = Ja, maandag is perfect!
  • Great! I will call you tonight. = Prima! Ik bel je vanavond.
  • Sounds fun! = Klinkt leuk!
  • I will meet you at the train station. = Ik zal je ontmoeten bij het station.
  • Can we meet at the entrance instead? = Kunnen we in plaats daarvan niet afspreken bij de ingang?
  • Sorry, I can’t go with you. = Sorry, ik kan niet met je / jullie meegaan.
  • I’m afraid I can’t on Saturday. = Ik ben bang dat ik zaterdag niet kan.
  • I’m sorry, but I won’t be able to make it. = Het spijt me, maar ik ga het niet halen.