ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
All right!
3e editie - 2020
VWO - Leerjaar 1
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 6.5
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
to arrive
=
aankomen
luggage
=
bagage
to go camping
=
gaan kamperen
suitcase
=
koffer
to meet
=
ontmoeten
to take a trip
=
op reis gaan
passport
=
paspoort
to plan
=
plannen
pleasant
=
prettig
traveller
=
reiziger
tourist
=
toerist
to be on holiday (UK), to be on vacation (US) / to be on vacation (US), to be on holiday (UK)
=
op vakantie zijn
to stay
=
verblijven
airport
=
vliegveld
flight
=
vlucht
to leave
=
weggaan
The flight to Auckland will take 21 hrs.
=
De vlucht naar Auckland duurt 21 uur.
Fyi: my plane to Auckland leaves at 5 a.m.
=
Dat je het weet: mijn vliegtuig naar Auckland vertrekt om 5 uur ‘s ochtends.
My ETA in New Zealand is 7 p.m.
=
Mijn verwachte aankomsttijd in Nieuw-Zeeland is 7 uur ‘s avonds.
Btw, Karin says hi!
=
Trouwens, Karin zegt hoi!
Meet us at No. 8 Queen St., ASAP!
=
Kom naar ons toe in Queen Street, nummer 8. Zo snel mogelijk!
OK, I’ll tell him to bring his ID.
=
Oké, ik zal zeggen dat hij zijn identificatie mee moet nemen.