Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • firefighter = brandweerman / -vrouw
  • chef = kok
  • plumber = loodgieter
  • difficult = moeilijk
  • practical = praktisch
  • accurate = precies
  • punctual = punctueel
  • secretary = secretaresse
  • intern = stagiair(e)
  • future = toekomst
  • to earn = verdienen
  • care worker = verzorgende
  • shop assistant = winkelbediende
  • caring = zorgzaam
  • The subject of my presentation is = Het onderwerp van mijn presentatie is mijn stage.
  • The subject of my presentation is my internship.

  • I'll begin with = Ik zal beginnen met de kwaliteiten die je nodig hebt voor dit werk.
  • I'll begin with the qualities you need for this job.

  • Let's move on to = Laten we doorgaan naar mijn dagelijkse taken.
  • Let's move on to my daily tasks.

  • Now I'd like to show you = Nu wil ik jullie graag een foto laten zien van een tafel die ik gemaakt heb.
  • Now I'd like to show you a picture of a table I built.

  • Also = Daarnaast moet je een passie voor hout hebben.
  • Also, you need to have a passion for wood.

  • I hope you know a bit more about = Ik hoop dat je nu iets meer weet over het werk van een timmerman.
  • I hope you know a bit more about working as a carpenter now.

  • I'm ending my presentation with = Ik eindig mijn presentatie met een filmpje.
  • I'm ending my presentation with a video.

  • Thank you for = Bedankt voor jullie tijd en aandacht.
  • Thank you for your time and attention.

  • Are there any questions? = Zijn er nog vragen?
  • Can you give some more information about = Kun je wat meer informatie geven over je werktijden?
  • Can you give some more information about your working hours?

  • What did you think of my presentation? = Wat vond je van mijn presentatie?
  • Can you tell me why = Kun je me vertellen waarom je voor dit beroep hebt gekozen?
  • Can you tell me why you chose this profession?