Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • device = apparaat, toestel
  • outdoors = buiten; in de openlucht
  • actually = eigenlijk; werkelijk
  • generally = gewoonlijk
  • entire = hele; gehele
  • corner = hoek
  • campsite = kampeerterrein
  • cotton = katoen
  • clothing = kleding
  • to practise = oefenen
  • as well = ook
  • to charge = opladen
  • reason = reden
  • sleeping bag = slaapzak
  • sled (US); sledge (UK) = slee
  • to disturb = storen
  • to hike = trekken; wandelen
  • to explore = verkennen
  • to avoid = vermijden
  • to expect = verwachten
  • order = volgorde
  • continuously = voortdurend
  • rubbish (UK); trash (US) = vuilnis
  • flashlight (US); torch (UK) = zaklamp
  • salmon = zalm
  • definitely = zeker