ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Stercollectie
Holidays and travel - lj2
Holidays and Travel - chunks B
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
I go to school by bike.
=
Ik ga met de fiets naar school.
The train leaves at 8 o'clock.
=
De trein vertrekt om 8 uur.
It's easy to take the underground.
=
Het is makkelijk om de metro te nemen.
Where is the nearest busstop?
=
Waar is de dichtstbijzijnde bushalte?
Can I take a taxi from here?
=
Kan ik hiervandaan een taxi nemen?
I don't like flying.
=
Ik houd niet van vliegen.
We go on holiday by car.
=
We gaan op vakantie met de auto.
She visits her aunt during the holidays.
=
Ze bezoekt haar tante tijdens de vakantie.
We reserved a seat on the train.
=
We hebben een zitplaats in de trein gereserveerd.
What are the opening hours?
=
Wat zijn de openingstijden?
What are the sights of this town?
=
Wat zijn de bezienswaardigheden van deze stad?
Can you tell me where the tourist information is?
=
Kunt u me vertellen waar de VVV is?
I am lost.
=
Ik ben verdwaald.
Can you help me?
=
Kunt u me helpen?
Can I use your cellphone?
=
Mag ik uw mobieltje even lenen?