Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • I go to school early. = Ik ga vroeg naar school.
  • I like history. = Ik hou van geschiedenis.
  • I don't like maths. = Ik hou niet van wiskunde.
  • I am good at biology. = Ik ben goed in biologie.
  • I get good marks. = Ik haal goede cijfers.
  • I am in the first form. = Ik zit in de eerste klas.
  • What is your favourite subject? = Wat is je lievelingsvak?
  • I am at the secondary school. = Ik zit op de middelbare school.
  • My favourite subject is French. = Mijn lievelingsvak is Frans.
  • Can you spell your name? = Kan je je naam spellen?
  • I go to school by bus. = Ik ga met de bus naar school.
  • When do you have PE? = Wanneer heb je gym?
  • I have PE on Tuesdays. = Ik heb gym op dinsdag.
  • Our English teacher is very friendly. = Onze leraar Engels is erg aardig.
  • Can I go to the toilet, please? = Mag ik naar het toilet?