Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • How may I help you? = Hoe kan ik u helpen?
  • I'm looking for a Father's Day's gift. = Ik zoek een cadeau voor vaderdag.
  • How much is that wallet? = Hoe duur is die portemonnee?
  • That's too expensive for me. = Dat is te duur voor mij.
  • Do you have a cheaper one? = Heeft u een goedkopere?
  • I don't have that much money. = Zoveel geld heb ik niet.
  • How much do you have to spend? = Hoeveel kun je uitgeven?
  • How about this tie? = Wat vind je van deze stropdas?
  • The tie just went on sale. = De stropdas is net in de uitverkoop.
  • I'll take it. = Ik neem hem.
  • There are often small 'corner' shops where local customers can get their groceries. = Er zijn vaak kleine winkeltjes op de hoek waar plaatselijke klanten boodschappen kunnen doen.
  • Bank Holidays are a great time to shop as there are many sales on. = Nationale feestdagen zijn een goed moment om te winkelen, omdat het dan vaak uitverkoop is.
  • What are the opening times of this shop? = Wat zijn de openingstijden van deze winkel?
  • Some shopping centres stay open until 8 p.m. or later. = Sommige winkelcentra blijven open tot 8 uur 's avonds of nog later.
  • Shops may be closed on Wednesdays from 1 p.m. onwards. = Op woensdag vanaf 1 uur ‘s middags zijn de winkels mogelijk gesloten.
  • Large supermarkets are open for 24 hours, except on Sundays. = Grote supermarkten zijn 24 uur open, behalve op zondag.
  • All shops are closed on Christmas Day. = Op Eerste Kerstdag zijn alle winkels gesloten.
  • An increasing number of shops are now opening on Boxing Day... = Steeds meer winkels gaan open op Tweede Kerstdag...
  • ... which is when many start their New Year sales. = ...als veel ervan beginnen met de nieuwjaarsuitverkoop.
  • There will be reduced shopping hours on Easter Monday. = De winkeltijden zijn beperkt op Tweede Paasdag.