A rose and a boar

A rose and a boar

Een verhaal over recht en order in de middeleeuwen. We volgen het leven van Alienor, een kind met een heel eigen willetje en heel wat lef.
Start direct met lezen.
Inhoudsopgave.
De strip is ook te downloaden als iPad app. Met dank aan uitgeverij Bonte.

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • cheering = juichen
  • After the cheering of the audience had faded away ...

    Nadat het gejuich van het publiek was weggestorven ...

  • audience = publiek
  • After the cheering of the audience had faded away ...

    Nadat het gejuich van het publiek was weggestorven ...

  • fade = vervagen
  • On the old painting the colors are faded away.

    Op het oude schilderij zijn de kleuren vervaagd.

  • next = volgende
  • Who is next in line?

    Wie is de volgende in de rij?

  • case = zaak
  • The next case in the courtroom was ...

    De volgende zaak in de rechtszaal was ...

  • spy = spion
  • James Bond is a British spy.

    James Bond is een Britse spion.

  • your turn = jouw beurt
  • your turn now, spy!

    jouw beurt nu, spion!

  • judge = rechter
  • The judge adjourned the hearing until next Tuesday.

    De rechter verdaagde de zitting tot volgende week dinsdag.

  • fine = goed
  • This is a fine book.

    Dit is een mooi boek

  • comfort = troost
  • One should find comfort in small blessings!

    Men moet troost vinden in de kleine zegeningen!

  • small = klein
  • I live in a small flat.

    klein

  • blessings = zegeningen
  • One should find comfort in small blessings!

    Men moet troost vinden in de kleine zegeningen!

  • gallows = galg
  • The murderer is send to the gallows.

    De moordenaar wordt naar de galg gestuurd.

  • pretty = knap
  • He is a pretty man.

    Hij is een knappe man.

  • judge = rechter
  • The judge adjourned the hearing until next Tuesday.

    De rechter verdaagde de zitting tot volgende week dinsdag.

  • ugly = lelijk
  • The robber was an ugly man.

    De overvaller was een lelijke man.

  • rather = Liever
  • Sorry. I'd rather not talk about it.

    Sorry. Ik praat er Liever niet over.

  • stranger = vreemdeling
  • A stranger in town.

    Een vreemdeling in de stad.

  • enemy = vijand
  • fighting against the enemy.

    vechten tegen de vijand.

  • several = verschillende
  • The assassin attempted to kill the man on several occasions.

    De moordenaar geprobeerd om de man te doden op verschillende gelegenheden.

  • witnesses = getuigen
  • Let him sing the song in court, with all the witnesses present!

    Laat hem het lied zingen in de rechtbank met alle getuigen present!

  • court = rechtbank
  • Let him sing the song in court, with all the witnesses present!

    Laat hem het lied zingen in de rechtbank met alle getuigen present!

  • solely = enkel
  • I was accused by these men solely out of spite for they are lousy losers!

    Ik werd beschuldigd door deze mannen enkel uit wrok omdat het slechte verliezers zijn!

  • spite = wrok
  • I was accused by these men solely out of spite for they are lousy losers!

    Ik werd beschuldigd door deze mannen enkel uit wrok omdat het slechte verliezers zijn!

  • mincemeat = gehakt
  • In the fight he made mincemeat of them.

    In het gevecht maakte hij gehakt van hen.

  • ears = oren
  • A rabbit is a small furry animal with long ears.

    Een konijn is een klein harig dier met lange oren.

  • espionage = spionage
  • espionage is a serious matter!

    spionage is een ernstige zaak!

  • speak = praten
  • Can I speak with you.

    Kan ik u even spreken.

  • matter = zaak
  • Espionage is a serious matter!

    Spionage is een ernstige zaak!

  • truth = waarheid
  • well, it's the truth isn't it?

    wel, dat is toch de waarheid, nietwaar?

  • forgive me = vergeef me
  • please, forgive me

    alsjeblieft, vergeef me

  • spy = spion
  • James Bond is a British spy.

    James Bond is een Britse spion.

  • truth = waarheid
  • I am speaking the truth! But how can I prove that?

    Ik spreek de waarheid! Maar hoe kan ik dat bewijzen?

  • prove = bewijzen
  • I am speaking the truth! But how can I prove that?

    Ik spreek de waarheid! Maar hoe kan ik dat bewijzen?

  • darling = liefje
  • Why naturally, darling. You are here to learn, after all!

    Natuurlijk, liefje. Je bent hier om te leren!

  • learn = leren
  • Why naturally, darling. You are here to learn, after all!

    Natuurlijk, liefje. Je bent hier om te leren!

  • suggestion = voorstel
  • Mama, may I make a suggestion?

    Moeder, mag ik iets voorstellen?

  • court = rechtbank
  • Let him sing the song in court, with all the witnesses present!

    Laat hem het lied zingen in de rechtbank met alle getuigen present!

  • witnesses = getuigen
  • Let him sing the song in court, with all the witnesses present!

    Laat hem het lied zingen in de rechtbank met alle getuigen present!

  • song = lied
  • Let him sing the song in court, with all the witnesses present!

    Laat hem het lied zingen in de rechtbank met alle getuigen present!

  • torturing = martelen
  • Better than torturing, as far as I am concerned.

    Beter dan martelen, lijkt mij.

  • audience = publiek
  • Yikes... such an audience... I am nervous now!

    Huu ... wat een publiek ... Ik ben nerveus!

  • nervous = nerveus
  • Yikes... such an audience... I am nervous now!

    Huu ... wat een publiek ... Ik ben nerveus!

  • accused = beschuldigde
  • The accused is suspected of espionage.

    De beschuldigde wordt verdacht van spionage.

  • lose = verliezen
  • What have I got to lose?

    Wat heb ik te verliezen?

  • handsome = knap
  • He is a handsome man.

    Hij is een knappe man.

  • silence = stilte
  • They stood in silence.

    Ze stonden in stilte.

  • witnesses = getuigen
  • Let him sing the song in court, with all the witnesses present!

    Laat hem het lied zingen in de rechtbank met alle getuigen present!

  • suspected = verdacht
  • The accused is suspected of espionage.

    De beschuldigde wordt verdacht van spionage.

  • accused = beschuldigde
  • The accused is suspected of espionage.

    De beschuldigde wordt verdacht van spionage.

  • indeed = inderdaad
  • indeed, my lady! It was that exact same song!

    inderdaad, vrouwe! Het was precies hetzelfde lied!

  • unmistakable = onmiskenbaar
  • The song is unmistakable the same.

    Het lied is onmiskenbaar dezelfde.

  • gallows = galg
  • The murderer is send to the gallows.

    De moordenaar wordt naar de galg gestuurd.

  • mark my words = let op mijn woorden
  • Be careful, mark my words.

    Wees voorzichtig, let op mijn woorden.

  • free = vrij
  • You're free to go where you want!

    Je bent vrij om te gaan waar je wilt!

  • free = vrij
  • You're free to go where you want!

    Je bent vrij om te gaan waar je wilt!

  • enemy = vijand
  • fighting against the enemy.

    vechten tegen de vijand.

  • smart = slim
  • That was very smart of you, my darling. I am proud of you!

    Dat was heel slim van jou, liefje. Ik ben trots op je!

  • very = heel
  • That was very smart of you, my darling. I am proud of you!

    Dat was heel slim van jou, liefje. Ik ben trots op je!

  • proud = trots
  • That was very smart of you, my darling. I am proud of you!

    Dat was heel slim van jou, liefje. Ik ben trots op je!

  • happy = gelukkig
  • They were all very happy.

    Ze waren allemaal heel gelukkig.

  • decisive = beslissend(e)
  • This would be a decisive moment in his life ...

    Dit zou een beslissend moment in zijn leven worden ...

  • wee = klein
  • people = mensen
  • condemning people to death

    het veroordelen van mensen tot de dood

  • judge = rechter
  • The judge adjourned the hearing until next Tuesday.

    De rechter verdaagde de zitting tot volgende week dinsdag.

  • far less = veel minder
  • there are far less amusing tasks to do

    rr zijn veel minder leuke dingen te doen

  • condemning = veroordelen
  • people = mensen
  • condemning people to death

    het veroordelen van mensen tot de dood

  • for instance = bijvoorbeeld
  • condemning people to death, for instance...

    het veroordelen van mensen tot de dood, bijvoorbeeld ...

  • belongings = bezittingen
  • here are your belongings back

    hier zijn je bezittingen terug

  • utmost = uiterst
  • importance = belang
  • That's why it is of utmost importance to investigate each case carefully.

    Daarom is het van het grootste belang om elk geval zorgvuldig te onderzoeken.

  • investigate = onderzoeken
  • That's why it is of utmost importance to investigate each case carefully.

    Daarom is het van het grootste belang om elk geval zorgvuldig te onderzoeken.

  • earnest = ernst
  • with extreme earnest and thoroughness

    met extreme ernst en grondigheid

  • thoroughness = grondigheid
  • with extreme earnest and thoroughness

    met extreme ernst en grondigheid

  • play = spelen
  • Let's go and play in town.

    Laten we gaan spelen in de stad.

  • town = stad
  • Let's go and play in town.

    Laten we gaan spelen in de stad.

  • smart = slim
  • He looks smart enough to grasp the matter.

    Hij ziet er slim genoeg uit om de zaak te begrijpen.

  • enough = genoeg
  • He looks smart enough to grasp the matter.

    Hij ziet er slim genoeg uit om de zaak te begrijpen.

  • grasp = begrijpen
  • He looks smart enough to grasp the matter.

    Hij ziet er slim genoeg uit om de zaak te begrijpen.

  • actually = eigenlijk
  • How do cameras actually work?

    eigenlijk

  • guard = bewaker
  • On both side of the entrance there stood a guard.

    Aan beide kanten van de ingang stond een bewaker.