Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • apprentice = praktijkleerling
  • blinkered = bekrompen / kortzichtig
  • detergent = schoonmaakmiddel
  • enticing = verleidelijk
  • no-brainer = vanzelfsprekendheid
  • perk = extraatje / voordeel
  • (to) punt = bootje varen
  • (to) read = studeren
  • retailer = winkelbedrijf
  • (to) stack shelves = vakken vullen
  • substantially = aanzienlijk
  • tuition fee = collegegeld
  • (to) audit = de rekeningen controleren
  • carrot to dangle = lokaas / lokmiddel
  • china = porselein / serviesgoed
  • (to) gear = erop instellen
  • (to) plump for = kiezen voor
  • savvy = bijdehand / slim
  • sniffy = arrogant / hooghartig