Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • bottle = fles
  • burn = verbranden
  • cheap = goedkoop
  • coupon = bon
  • customer = klant
  • expensive = duur
  • nice = lekker / mooi
  • repeat = herhalen
  • skin = huid
  • smell = ruiken
  • sun cream = zonnebrandcrème
  • asleep = in slaap
  • awake = wakker
  • bite = bijten
  • inside = binnen
  • move = verhuizen
  • outside = buiten
  • pet = huisdier
  • pick up = afhalen
  • teeth = tanden
  • vegetables = groenten
  • when = als / wanneer
  • strange = vreemd / gek
  • alive = levend
  • among = tussen
  • build = bouwen
  • chance = kans
  • fight = ruzie maken
  • in the evening = 's avonds
  • job = baan
  • meet = ontmoeten
  • midnight = middernacht
  • next to = naast
  • somebody = iemand
  • wrong = verkeerd
  • backpack = rugzak
  • binder = multomap
  • diary = agenda
  • eraser = gum
  • exercise book = schrift
  • felt tip pen = viltstift
  • Here you are. = Alsjeblieft.
  • of course = natuurlijk
  • pencil = potlood
  • pencil sharpener = puntenslijper
  • present = cadeau