ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
Realtime
2hv
2hv-H6-NE
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
cooker
=
fornuis
develop
=
ontwikkelen
dishwasher
=
afwasmachine
environment
=
omgeving
finger tip
=
vingertop
freezer
=
vrieskist
fridge
=
koelkast
man
=
de mens
microwave
=
magnetron
normal / common
=
gewoon
office
=
kantoor
possible
=
mogelijk
smart
=
slim
switch off
=
uitschakelen
switch on
=
inschakelen
tap
=
kraan
wherever
=
waar dan ook
attempt
=
poging
bar
=
reep
control
=
regelen
cover
=
bedekken
crash
=
ongeluk / botsing
decade
=
decennium / periode van tien jaar
dome
=
koepel
exchange
=
uitwisselen / omwisselen
flavour
=
smaak
fly - flew - flown / fly
=
vliegen
gadget
=
hebbedingetje / snufje
garlic
=
knoflook
gravity
=
zwaartekracht
mushroom
=
champignon
prediction
=
voorspelling
refer to
=
verwijzen naar
square kilometre
=
vierkante kilometer
swallow
=
slok
traffic jam
=
file
bowl
=
schaal / kom
convert to
=
bekeren tot / bekeren tot een geloof
crew
=
bemanning
edge
=
rand / kant
educated
=
opgeleid
explorer
=
ontdekkingsreiziger
flat
=
plat
grape
=
druif
mean - meant - meant / mean
=
betekenen / bedoelen
off-course
=
uit de koers
people
=
mensen / volk
sail
=
varen
sailor
=
zeeman
spices
=
specerijen
trader
=
handelaar
achieve
=
bereiken / verwezenlijken
boring / dull
=
saai / vervelend
career
=
carrière / loopbaan
certainly
=
zeker
challenge
=
uitdaging
expectation
=
verwachting
gift
=
gave / talent
job
=
baan
journey
=
reis
make money
=
geld verdienen
pet
=
huisdier
plane
=
vliegtuig
secondary school / high school
=
middelbare school
skill
=
vaardigheid
take a course
=
een cursus volgen / een opleiding volgen
twice
=
twee keer