Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • bin = prullenbak
  • local = plaatselijk
  • open air = openlucht
  • record = opnemen
  • serve = serveren
  • stall = kraampje
  • world = wereld
  • bill = rekening
  • browse = bekijken
  • personal = persoonlijk
  • quick = snel
  • share = delen
  • show off = opscheppen
  • stay in touch = in contact blijven
  • awful = verschrikkelijk
  • bet = wedden
  • meet = ontmoeten
  • mirror = spiegel
  • shower = douche
  • argument = ruzie
  • both = allebei
  • It doesn't matter. = Het maakt niet uit.
  • neighbours = buren
  • stick up for = opkomen voor
  • unfortunately = helaas
  • contact = in contact komen met
  • honest = eerlijk
  • quiet = stil
  • scared = bang