Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • absolutely = helemaal / absoluut
  • adventure = avontuur
  • beach = strand
  • countryside = platteland
  • culture = cultuur
  • landscape = landschap
  • site = bezienswaardigheid
  • bread = brood
  • delicious = heerlijk
  • fish fingers = vissticks
  • pasta = pasta / macaroni / spaghetti
  • potato chips = chips
  • rice = rijst
  • tasty = smakelijk
  • crowded = dichtbevolkt
  • dike = dijk
  • factory = fabriek
  • grow = groeien
  • level = niveau
  • population = bevolking
  • road = weg
  • track = pad
  • tulip = tulp / tulpen
  • enormous = heel groot
  • experience = ervaren
  • get used to = gewend raken aan
  • opportunity = kans / gelegenheid
  • own = eigen
  • proud of = trots op
  • quite = heel / erg
  • decide = beslissen
  • documentary = documentaire
  • expect = verwachten
  • reservation = reservaat
  • tribe = stam
  • unusual = vreemd / eigenaardig
  • vary = variëren