ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
Realtime
2th
2th-H4-NE
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
ashamed / embarrassed
=
beschaamd
embarrassing
=
beschamend / gênant
blooper / blunder
=
blunder
make a mistake
=
een fout maken
eat - ate - eaten / eat
=
eten
apartment
=
flat / appartement
go - went - gone / go
=
gaan
keep a secret
=
iets geheim houden
come - came - come / come
=
komen
lift / elevator
=
lift
rescue
=
redden
slip
=
uitglijden
bathroom
=
wc
shopping mall
=
winkelcentrum
see - saw - seen / see
=
zien
accuse
=
beschuldigen
serious
=
ernstig
error
=
fout
make a fool of yourself
=
jezelf belachelijk maken
blame yourself
=
jezelf de schuld geven
make - made - made / make
=
maken
respond
=
reageren
regret
=
spijt hebben van / betreuren
admit
=
toegeven
feel - felt - felt / feel
=
voelen
horrible
=
vreselijk / verschrikkelijk
competition
=
wedstrijd
say - said - said / say
=
zeggen
sing - sang - sung / sing
=
zingen
cloudy
=
bewolkt
shower
=
bui
the press
=
de pers
degree
=
graad
instead of
=
in plaats van
deliver your message
=
je boodschap presenteren
hairdresser
=
kapper
recipe
=
recept (om te koken) / recept
spring
=
voorjaar / lente
windy
=
winderig
confidence
=
zelfvertrouwen
apologize
=
zich verontschuldigen
prepare for
=
zich voorbereiden op
imagine / picture
=
zich voorstellen / zich inbeelden
reply
=
antwoorden
receipt
=
bonnetje / kwitantie
suitable
=
geschikt
stop
=
halte
impress
=
indruk maken op
direction
=
richting
feed - fed - fed / feed
=
voeren / voeden
leave out - left out - left out / leave out
=
weglaten
know - knew - known / know
=
weten / kennen
dictionary
=
woordenboek
phrase
=
zin / uitdrukking