Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • also = ook
  • at eight o’clock = om acht uur
  • at half past two = om half drie
  • beautiful = mooi
  • because = omdat
  • can = kunnen
  • Christmas = Kerst
  • cloudy = bewolkt
  • congratulations = gefeliciteerd
  • dear = geachte
  • Dutch = Nederlands
  • England = Engeland
  • English = Engels
  • every weekend = ieder weekend
  • father’s job = beroep vader
  • female = vrouwelijk
  • first name = voornaam
  • for = voor
  • from = van
  • from 6 to 7 May = van 6 tot 7 mei
  • German = Duits
  • Germany = Duitsland
  • Get well soon! = Beterschap!
  • great = goed / geweldig
  • happy = gelukkig
  • hot = warm
  • lots of = veel
  • love = liefs
  • male = mannelijk
  • May = mei
  • mother’s age = leeftijd moeder
  • new = nieuw
  • New Year = Nieuwjaar
  • next = volgend
  • next week = volgende week
  • nice = leuk
  • o'clock = uur
  • of course = natuurlijk
  • often = vaak
  • on Friday = op vrijdag
  • please = alsjeblieft
  • rainy = regenachtig
  • really nice = echt leuk
  • See you soon! = Tot gauw!
  • See you then! = Tot dan!
  • See you tomorrow! = Tot morgen!
  • soon = snel
  • sunny = zonnig
  • thanks = bedankt
  • the address = het adres
  • the adjective = het bijvoeglijke naamwoord
  • the age = de leeftijd
  • the beach = het strand
  • the birthday = de verjaardag
  • the boyfriend = het vriendje
  • the ceremony = de ceremonie
  • the city = de plaats
  • the class = de les
  • the country = het land
  • the date = de datum
  • the day = de dag
  • the driver = de chauffeur
  • the email address = het e-mailadres
  • the first name = de voornaam
  • the form = het formulier
  • the hobbies = de hobby's
  • the holiday = de vakantie
  • the home = thuis
  • the invitation = de uitnodiging
  • the job = het beroep
  • the language = de taal
  • the mechanic = de monteur
  • the mobile number = het mobiele nummer
  • the month = de maand
  • the nationality = de nationaliteit
  • the Netherlands = Nederland
  • the party = het feest
  • the personal details = de persoonlijke gegevens
  • the phone number = het telefoonnummer
  • the postcode = de postcode
  • the present = het cadeau
  • the question = de vraag
  • the street = de straat
  • the surname = de achternaam
  • the teacher = de docent
  • the town = de stad
  • the training = de opleiding
  • the weather = het weer
  • the wedding = de bruiloft
  • then = dan
  • to come = komen
  • to cook = koken
  • to do = doen
  • to fill in = invullen
  • to get married = gaan trouwen
  • to help = helpen
  • to invite = uitnodigen
  • to look for = op zoek zijn naar
  • to love = houden van
  • to meet = ontmoeten
  • to miss = missen
  • to need = nodig hebben
  • to send = versturen
  • to speak = spreken
  • to start = beginnen
  • to study = studeren
  • to watch = kijken
  • to wish / wishes = wensen
  • to work = werken
  • today = vandaag
  • tomorrow = morgen
  • very = heel
  • very hot = heel warm
  • well = goed
  • when = wanneer
  • windy = winderig
  • Yours sincerely, = Met vriendelijke groet,