Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • appealing = aantrekkelijk
  • appropriate = gepast
  • awesome (informal) = fantastisch
  • awful = afschuwelijk
  • correct = juist
  • crappy (informal) = waardeloos
  • disappointed = teleurgesteld
  • discouraged = ontmoedigd
  • dude (informal) = gast
  • enclosed = bijgesloten
  • especially = vooral
  • horrific = gruwelijk
  • loyal = trouw
  • obviously = duidelijk
  • polite = beleefd
  • probably = waarschijnlijk
  • reasonable = redelijk
  • rude = onbeschoft
  • surprised = verrast
  • the abbreviation = de afkorting
  • the appointment = de afspraak
  • the arrival = de (aan)komst
  • the assignment = de opdracht
  • the bond = de band
  • the campaign = de (reclame)campagne
  • the characteristic = het kenmerk
  • the colleague = de collega
  • the complaint = de klacht
  • the contraction = de samentrekking
  • the diary = het dagboek
  • the discount = de korting
  • the disease = de ziekte
  • the enclosure = de bijlage
  • the exclamation mark = het uitroepteken
  • the figure of speech = de zegswijze
  • the gravity = de ernst
  • the human resources = de personeelszaken
  • the image = het beeld
  • the invitation = de uitnodiging
  • the invoice = de factuur
  • the letter of application = de sollicitatiebrief
  • the marketing agency = het marketingbureau
  • the opportunity = de kans
  • the outline = het schema
  • the permission = de toestemming
  • the phrase = het zinsdeel
  • the quotation = de offerte
  • the range = het assortiment
  • the recipient = de ontvanger
  • the reply = het antwoord
  • the request = het verzoek
  • the research = het onderzoek
  • the responsibility = de verantwoordelijkheid
  • the roommate = de huisgenoot
  • the salutation = de aanhef
  • the satisfaction = de tevredenheid
  • the skill = de vaardigheid
  • the slang = de straattaal
  • the target group = de doelgroep
  • the warning = de waarschuwing
  • to accept / to assume / to assume = aannemen
  • to apply for = solliciteren naar
  • to apply to = van toepassing zijn op
  • to assign = toewijzen
  • to attract = aantrekken
  • to be ashamed = zich schamen
  • to be delighted = verheugd zijn
  • to chat = kletsen
  • to check = controleren
  • to consider = overwegen
  • to contain = bevatten
  • to correct = corrigeren
  • to decide = beslissen
  • to fail = nalaten
  • to fix = repareren
  • to freak out = flippen
  • to gain = verkrijgen
  • to handle = omgaan met
  • to indicate = aangeven
  • to pitch an idea = een idee presenteren
  • to practise = oefenen
  • to preserve = behouden
  • to receive = ontvangen
  • to refer to = refereren aan
  • to regret = spijt hebben
  • to reject = verwerpen
  • to require = vereisen
  • to respond = reageren
  • to revolve around = draaien om
  • to signify = betekenen
  • to spark = ontsteken
  • to suck = waardeloos zijn
  • to suit = passen bij
  • to trigger = oproepen
  • to vote = stemmen
  • upcoming = aankomend
  • valuable = waardevol
  • well-known = bekend
  • yours faithfully / yours sincerely = hoogachtend