Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • shall we ...? = zullen we ...?
  • OK = oké
  • from ‘rood' red = rode
  • wine = de wijn
  • waitress, miss = juffrouw
  • beer = de pils / het bier
  • organize a get–together = een borrel geven
  • to organize a get–together

    een borrel geven

  • yes, that's nice = ja leuk
  • it 's your birthday = je bent jarig
  • should I = zal ik
  • nice / nicely = aardig
  • oh no = hè nee
  • well, no = nou nee
  • so / in a minute = zo
  • pleasant = sympathiek
  • but I do = ik wel
  • here: used to contradict a negation = wel
  • let's / let's go = laten we / laten we gaan
  • still = nog
  • do the shopping = boodschappen doen
  • to do the shopping

    boodschappen doen

  • tonight = vanavond
  • visitor(s) = het bezoek
  • fish = de vis
  • not really = niet zo erg
  • very = erg
  • moreover = ook
  • I'd rather not eat meat = ik eet liever geen vlees
  • meat = het vlees
  • actually = trouwens
  • cheese = de kaas
  • pasta = de pasta
  • vegetables = de groente
  • salad, lettuce = de sla
  • fruit = het fruit
  • butter = de boter
  • milk = de melk
  • all = alles
  • ice; here: ice cream = het ijs
  • yummy = mmm
  • delicious = lekker
  • hi! = hoi!
  • be careful = pas op
  • I am sorry = sorry
  • here you are = alsjeblieft / kijk eens
  • what ...! = wat een ...!
  • beautiful = mooi(e)
  • a cold drink / a fizzy drink = iets fris
  • fresh, refreshing = fris
  • coffee = de koffie
  • tea = de thee
  • alcohol = alcohol
  • non–alcoholic = alcoholvrij
  • I'll have that = doe dat maar