Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • avoir du mal à = moeite hebben met
  • manquer = missen
  • terrible = vreselijk
  • que / qui = die / dat
  • le parking = de parkeerplaats
  • en fait = trouwens
  • le lycée = de middelbare school
  • le bac = het eindexamen
  • faire des études = studeren
  • la médecine = de geneeskunde
  • plus tard = later
  • le poste = de baan
  • la profession = het beroep
  • social = sociaal
  • la formation = de opleiding
  • l’instituteur = de onderwijzer
  • l’institutrice = de onderwijzeres
  • le professeur = de leraar
  • la professeur = de lerares