- Frans Nederlands
- bronzer = zonnen
- renoncer à = afzien van
- commun = gezamenlijk
- l'invité = de gast
- s'entraider = elkaar helpen
- le parc d'attractions = het pretpark
- on est censé = men wordt geacht
- le sondage = de peiling
- obliger = verplichten
- le proviseur = de rector
- extrêmement = buitengewoon
- faire une surprise à = verrassen
- donner un coup de main = een handje helpen
- la réunion = de vergadering
- s'éclater = uit je dak gaan
- avancer = opschieten
- s'efforcer = zich inspannen
- responsible = verantwoordelijk
- évident = vanzelfsprekend
- à la rigueur = desnoods
- cela n'empêche pas = dat neemt niet weg
- pendant la journée = overdag
- se rendre compte = beseffen
- être prêt à = bereid zijn om
- se mêler de = zich bemoeien met
- réfléchir = nadenken