Pourquoi pas - Deel 1

Woordenlijsten Pourquoi pas deel 1

Hier vind je de woordenlijsten van Pourquoi pas deel 1 van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • C'est parti ! = We zijn vertrokken!
  • partir = vertrekken / uitgaan
  • Bon voyage ! = Goede reis!
  • l’image = het beeld
  • le français = het Frans
  • la France = Frankrijk
  • la Belgique = België
  • l'Espagne = Spanje
  • l'Allemagne = Duitsland
  • le Canada = Canada
  • la Suisse = Zwitserland
  • l'Italie = Italië
  • la Grèce = Griekenland
  • les Pays-Bas = Nederland
  • le message = het bericht
  • le cybercafé = het internetcafé
  • le métro = de metro
  • la rue = de straat
  • la sortie = de uitgang
  • le mot = het woord
  • français(e) = Frans
  • facile = (ge)makkelijk
  • comprendre = begrijpen
  • apprends = leer
  • le chiffre = het cijfer
  • zéro = nul
  • un = een
  • deux = twee
  • trois = drie
  • quatre = vier
  • cinq = vijf
  • six = zes
  • sept = zeven
  • huit = acht
  • neuf = negen
  • dix = tien
  • comment = hoe
  • le tableau = het schoolbord
  • le livre = het boek
  • la gomme = de gum
  • la chaise = de stoel
  • le crayon = het potlood
  • le cahier = het schrift
  • le classeur = de map
  • la trousse = het etui
  • le stylo = de pen
  • la table = de tafel
  • le sac à dos = de rugzak
  • le dictionnaire = het woordenboek
  • la fille = het meisje
  • l'enfant = het kind
  • jeune = jong
  • la personne = de persoon
  • les Français = de Fransen
  • bonjour = goedemorgen / goedendag
  • madame = mevrouw
  • Comment allez-vous ? = Hoe gaat het met u?
  • Très bien, merci = Heel goed, bedankt
  • monsieur = meneer
  • et vous ? = en u?
  • au revoir = tot ziens
  • à demain = tot morgen
  • à bientôt = tot gauw
  • salut = hoi
  • ça va ? = hoe gaat het?
  • ça va = het gaat wel
  • et toi ? = en jij?
  • il était une fois = er was eens
  • le village = het dorp
  • la mère = de moeder
  • la grand-mère = de grootmoeder
  • le loup = de wolf
  • la maison = het huis
  • le chemin = de weg
  • le pays = het land
  • difficile = moeilijk
  • le père = de vader
  • le grand-père = de grootvader