Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • c'est mon tour = het is mijn beurt
  • maintenant = nu
  • la rentrée = het begin van het nieuwe schooljaar
  • c'était comment = hoe was het
  • j'ai été = ik ben geweest
  • tu as été = jij bent geweest
  • puis = daarna
  • préparer = klaarmaken
  • les devoirs = het huiswerk
  • passer = doorbrengen
  • un voyage = een reis
  • deviner = raden
  • travailler = werken
  • appeler = roepen
  • possible = mogelijk
  • la campagne = het platteland
  • une piscine = een zwembad
  • penser = denken
  • la mer = de zee
  • une assiette = een bord
  • une fourchette = een vork
  • une cuillère = een lepel
  • un couteau = een mes
  • un verre = een glas
  • un pain = een brood
  • le fromage = de kaas
  • une bouteille d'eau = een fles water
  • délicieux = heerlijk
  • pourquoi = waarom
  • parce que = daarom / omdat