Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • un exposé = een verslag
  • un panneau = een wandpaneel
  • pâle = bleek
  • l'ours = de beer
  • coller = plakken
  • avoir envie de = zin hebben om
  • rappeler = terugbellen
  • le poème = het gedicht
  • le poète = de dichter
  • la terre = de aarde
  • les affaires = de spullen
  • traîner = slingeren
  • quelle barbe = wat stomvervelend
  • plutôt = liever
  • un message = een boodschap
  • le bip sonore = het geluidssignaal
  • tant pis = jammer
  • occupé = bezet
  • composer = kiezen
  • le son = het geluid
  • baisser = zachter zetten
  • actuellement = op het moment
  • donner suite à = gevolg geven aan
  • se tromper = zich vergissen
  • la ligne est coupée = de verbinding is verbroken
  • la déclaration = de verklaring
  • le vol = de diefstal
  • conseiller = aanraden
  • plus fort = harder
  • pousser = duwen
  • le séjour = het verblijf
  • la forêt = het bos
  • le lac = het meer
  • la pêche = het vissen
  • humide = vochtig
  • indiquer = aangeven
  • se composer de = bestaan uit
  • la vue = het uitzicht
  • une découverte = een ontdekking
  • assister à = bijwonen
  • une distance = een afstand
  • la montagne = het gebergte
  • le fleuve = de rivier
  • la mer = de zee
  • la chute d'eau = de waterval
  • le vieux port = de oude haven
  • il eut peur = hij werd bang
  • doubler = inhalen
  • se renverser = omslaan / omvallen
  • un blessé = een gewonde
  • quelques bleus = enkele blauwe plekken
  • trembler = trillen / beven
  • le secret = het geheim