ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Frans
Malmberg
D'accord2
5havo
5havo-H1-FN
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Frans
Nederlands
à proximité de
=
in de nabijheid van
à sa naissance
=
bij zijn ontstaan / bij haar ontstaan
accueillier
=
ontvangen
au cœur de
=
in het hart van
au sein de
=
te midden van
aux côtés des
=
aan de zijde van
creuser
=
graven
dédier à
=
wijden aan
depuis toujours
=
nog steeds
entouré de
=
omgeven door
estivale
=
zomer
fidèle
=
trouw
francophone
=
Franstalig
haut en couleur
=
kleurrijk
la presqu'île
=
het schiereiland
la révélation
=
de ontdekking
la vocation
=
de missie / de taak / de roeping
le temps du festival
=
tijdens het festival
les déchets
=
het afval
recycler
=
hergebruiken
trier
=
scheiden / sorteren
à une heure du mat' / à une heure du matin
=
om één uur 's ochtends
en bas de
=
beneden
être au courant
=
op de hoogte zijn
exercer
=
uitoefenen
la bande d'amis
=
de groep vrienden
la demeure
=
de woning
la maîtresse de maison
=
de vrouw des huizes
la surface
=
de oppervlakte
sauter
=
springen
tel
=
die en die
un appart / un appartement
=
een flat
un endroit
=
een plaats
un quart d'heure
=
een kwartier
alors que
=
terwijl
appréhender
=
vrezen
avoir beau
=
al
confier
=
toevertrouwen
économiser
=
sparen / besparen / bezuinigen
faire la vaisselle
=
de afwas doen
finir par
=
ten slotte
la cohabitation
=
het samenwonen
la lutte
=
de strijd
lorsque
=
als / wanneer
mieux vaut
=
het is beter
prêter
=
lenen
prévoir
=
voorzien
rencontrer
=
ontmoeten
rentrer
=
thuiskomen
s'effacer
=
verdwijnen
sous-estimer
=
onderschatten
tant de gens
=
zoveel mensen
une auberge de jeunesse
=
een jeugdherberg
une cause
=
een oorzaak / een zaak
une prise de tête
=
een woordenwisseling
venir de
=
zojuist
voire
=
en zelfs
à partir de
=
vanaf
autour de
=
rondom
de la région
=
uit de streek
depuis que
=
sinds
la clientèle
=
de klanten
la résidence secondaire
=
het tweede huis
la selle
=
het zadel
la vie urbaine
=
het leven in de stad
le but
=
het doel
le cours d'équitation
=
de paardrijles
le langage courant
=
de omgangstaal
petit à petit
=
langzaamaan
pour rien au monde
=
voor niets op de wereld
propre
=
eigen
quel que soit leur niveau
=
wat hun niveau ook is
tout petit
=
heel jong / heel klein
un âne
=
een ezel
un hébergement
=
een onderdak
une balade
=
een ritje / een tochtje
une coupure
=
een onderbreking
une sacoche
=
een leren tas / een tas
à droite et à gauche
=
hier en daar
à peu près
=
bijna
à plusieurs reprises
=
verscheidene keren
en fin de compote
=
uiteindelijk
forcément
=
noodzakelijkerwijs
le batteur
=
de drummer
n'ayez pas de soucis
=
maak je geen zorgen
partout
=
Overal
pas mal de monde
=
veel mensen
plaire à tout le monde
=
iedereen tevredenstellen
se rassembler
=
bijeenkomen
un emplacement
=
een plek
une scène
=
een podium
vraiment
=
echt
sale
=
gemeen / rot
une époque
=
een tijd / een tijdperk
du riz
=
rijst
le voleur
=
de dief
la mâchoire
=
de kaak (hier: de bek) / de kaak / de bek
d'acier
=
van staal
fais gaffe!
=
kijk uit! / pas op!
voler
=
vliegen
utiliser
=
gebruiken
l'imagination
=
de fantasie
épater
=
indruk maken op
compter sur
=
rekenen op
peu importe
=
wat doet het ertoe
tendre la main
=
de hand reiken
la condition
=
de voorwaarde
s'entendre sur
=
het eens worden
une obligation
=
een verplichting
où que ce soit
=
waar het ook zij / waar dan ook
avoir le mal de mer
=
zeeziek zijn
conduire
=
autorijden
sinon
=
en verder
à part ça
=
behalve dat
perdre le goût
=
geen zin meer hebben
perdre le chemin
=
de weg kwijtraken
à peine
=
nauwelijks
la peine
=
het verdriet
une épaule
=
een schouder
hésiter
=
aarzelen
ça m'arrange pas
=
dat komt me niet uit
joignable
=
bereikbaar
couper le portable
=
het mobieltje uitzetten
il vaut mieux que
=
het is beter dat
dimanche en huit
=
zondag over acht dagen
raconter
=
vertellen
n'importe comment
=
hoe dan ook
le morceau
=
het muziekstuk / het stuk
tant pis
=
dat is dan jammer / pech gehad
le voisin
=
de buurman
la négociation
=
de onderhandeling