ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Frans
Malmberg
D'accord2
5vwo
5vwo-H1-FN
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Frans
Nederlands
alors que
=
terwijl
appréhender
=
vrezen
avoir beau
=
al
confier
=
toevertrouwen
économiser
=
besparen
faire la vaisselle
=
de afwas doen
finir par
=
ten slotte
la cause
=
de oorzaak
la cohabitation
=
het samenwonen
la lutte
=
de strijd
lorsque
=
als
mieux vaut
=
het is beter om
prêter
=
lenen
prévoir
=
voorzien
rencontrer
=
ontmoeten
rentrer
=
thuiskomen
s’effacer
=
verdwijnen
sous-estimer
=
onderschatten
tant de gens
=
zoveel mensen
une auberge de jeunesse
=
een jeugdherberg
une prise de tête
=
een woordenwisseling
venir de
=
zojuist
voire
=
zelfs
aborder
=
aanspreken
autrement
=
anders
consacrer à
=
wijden aan
également
=
ook
entièrement
=
helemaal
entre parenthèses
=
tussen haakjes
immédiatement
=
onmiddellijk
la contrainte
=
de verplichting
procurer
=
verschaffen
régulièrement
=
geregeld
s’éclater
=
uit je dak gaan
se défouler
=
zich uitleven
toutefois
=
echter
un échange
=
een uitwisseling
averti
=
ervaren
casser / rompre
=
breken
encourager
=
aanmoedigen
floral
=
bloemen
formateur
=
vormend
la cassure
=
de breuk
la création
=
de schepping
le courage
=
de moed
le cours magistral
=
het hoorcollege
le découpage
=
het uitknippen
le point de vue
=
de opvatting
omniprésent
=
alomtegenwoordig
plus ou moins
=
min of meer
se responsabiliser
=
zich verantwoordelijk voelen
un atout
=
een troef
un enregistrement
=
een opname
un objectif
=
een doel
une animatrice
=
een jeugdleidster
une époque
=
een tijdperk / een tijd
une ouverture
=
een opening
à droite et à gauche
=
hier en daar
à peu près
=
bijna
à plusieurs reprises
=
verscheidene keren
annoncer
=
aankondigen
en fin de compte
=
uiteindelijk
ensoleillé
=
zonnig
forcément
=
noodzakelijkerwijs
la pelouse
=
het grasveld
la scène
=
het podium
le batteur
=
de drummer
le goût
=
de smaak
n’ayez pas de soucis
=
maak je geen zorgen
partout
=
Overal
pas mal de monde
=
veel mensen
plaire à tout le monde
=
iedereen tevredenstellen
raconter
=
vertellen
se rassembler
=
bijeenkomen
un emplacement
=
een plek
vraiment
=
echt
à destination de
=
met als eindbestemming
agréable
=
aangenaam
dans quelques instants
=
over enkele ogenblikken
dès maintenant
=
vanaf nu
descendre
=
uitstappen
effectuer
=
doen
la voiture de location
=
de huurauto
le plaisir
=
het genoegen
le titre de transport
=
het vervoerbewijs
merci de votre compréhension
=
dank voor uw begrip
s’assurer de
=
zich verzekeren van
souhaiter la bienvenue
=
welkom heten
une opération
=
een handeling
sale
=
gemeen
du riz
=
rijst
le voleur
=
de dief
ouais
=
ja
fais gaffe!
=
kijk uit!
voler
=
vliegen
utiliser
=
gebruiken
une imagination
=
een verbeelding
épater
=
indruk maken op
compter sur
=
rekenen op
peu importe
=
wat doet het ertoe
tendre la main
=
de hand reiken
la condition
=
de voorwaarde
s’entendre sur
=
het eens worden over
une obligation
=
een verplichting
conduire
=
autorijden
sinon
=
en verder
à part ça
=
behalve dat
perdre le chemin
=
de weg kwijtraken
à peine
=
nauwelijks
la peine
=
het verdriet
une épaule
=
een schouder
hésiter
=
aarzelen
ça m’arrange pas
=
dat komt me niet uit
joignable
=
bereikbaar
couper le portable
=
het mobieltje uitzetten
il vaut mieux que
=
het is beter dat
n’importe comment
=
hoe dan ook
le morceau
=
het muziekstuk
tant pis
=
dat is dan jammer
le voisin
=
de buurman
la négociation
=
de onderhandeling
certes
=
zeker
des conditions
=
omstandigheden
le chômage
=
de werkloosheid
le sommet
=
de top
le tiers-monde
=
de derde wereld
marcher
=
lopen