ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Frans
Malmberg
D'accord2
5vwo
5vwo-H5-FN
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Frans
Nederlands
à moins de
=
tenzij
au-dessus de
=
over
boire la tasse
=
water binnenkrijgen
en plus
=
bovendien
équipé de / muni de
=
uitgerust met
faire de l’impact
=
indruk maken
faire des longueurs
=
baantjes trekken
la surface
=
de oppervlakte
le but
=
het doelpunt
le filet
=
het net
le genou
=
de knie
marquer
=
scoren
remonter à
=
naar boven gaan
se donner à fond
=
zich helemaal geven
se faire plaisir
=
lol hebben
sortir des sentiers battus
=
de platgetreden paden verlaten
voir le jour
=
ontstaan
épuisé
=
uitgeput
être somnambule
=
slaapwandelen
éveillé
=
wakker
faire de beaux rêves
=
dromen
faire la grasse matinée
=
uitslapen
l’insomnie
=
de slapeloosheid
la somnolence
=
de slaperigheid
le câlin
=
de liefkozing
le sommeil
=
de slaap
le somnifère
=
het slaapmiddel
provoquer / susciter
=
veroorzaken
s’endormir
=
in slaap vallen
se coucher
=
naar bed gaan
tard
=
laat
abîmer
=
beschadigen
abuser de
=
misbruik maken van
assidu
=
trouw
bénéficier de
=
profiteren van
causer des dégâts
=
schade berokkenen
la performance
=
de prestatie
la validité
=
de geldigheid
mener
=
leiden
par rapport à
=
in vergelijking met
précédent
=
voorafgaand
se bagarrer
=
vechten
se détendre
=
zich ontspannen
s’effondrer
=
instorten
tel que
=
zo als
vanter
=
roemen
vertueux
=
deugdzaam
apporter concours
=
steun verlenen
en fait
=
in feite
gérer
=
beheren
la branche événementielle
=
de afdeling evenementen
la puce
=
de chip
la reprise
=
de hervatting
le dossard
=
het rugnummer
le fondateur
=
de oprichter
le propriétaire
=
de eigenaar
le ravitaillement
=
het eten en drinken
les sapeurs-pompiers
=
de brandweer
les services de secours
=
de hulpverleningsorganisaties
participer à
=
deelnemen aan
se dérouler
=
plaatsvinden
une épreuve
=
een wedstrijd
voire plus
=
zelfs meer
divertir
=
opvrolijken
étant donné que
=
gezien het feit dat
frapper
=
raken
gonfler
=
opblazen
le centre de rééducation
=
het revalidatiecentrum
le défaut
=
het zwakke punt
le muscle
=
de spier
le service de pédiatrie
=
de kinderafdeling
s’alléger
=
verlichten
sain
=
gezond
timide
=
verlegen
annuel
=
jaarlijks
d’une station à l’autre
=
van het ene naar het andere station
festif
=
feestelijk
l’accès
=
de toegang
la convivialité
=
de gezelligheid
la ligne d’arrivée
=
de finish
le dépassement de soi
=
het zichzelf overtreffen
le plus attendu
=
het langst verwacht
populaire
=
volks
sous l’oeil de
=
onder het oog van
un rendez-vous sportif
=
een sportief samenzijn
une zone de rencontres
=
een ontmoetingsplaats
véritable
=
echt
une averse
=
een regenbui
la désinvolture
=
de ongedwongenheid
le gymnase
=
de gymnastiekzaal
la bruine
=
de motregen
redouter
=
vrezen
imperturbable
=
onverstoorbaar
se résigner
=
berusten
déployer
=
uitrollen
mou
=
slap
suspendu
=
uitgesteld
soulagé
=
opgelucht
une nuit d’insomnie
=
een slapeloze nacht
réticent
=
terughoudend
opiner
=
toestemmen
le ronronnement
=
het snorren
l’aigu
=
de hoge toon
la roulette
=
de boor
se résigner à
=
zich neerleggen bij
la cigale
=
de krekel
l’acier
=
het staal
obstiné
=
hardnekkig
la délivrance
=
de bevrijding
scellé
=
bezegeld
le gobelet
=
de beker
le crachat
=
het uitspugen
faire craquer
=
vallen voor
harceler
=
lastigvallen
imposer
=
opleggen
s’apprêter à
=
zich klaarmaken voor
se charger
=
drugs gebruiken
subir
=
ondergaan
teindre
=
verven
un arrêt de coeur
=
een hartstilstand
une épreuve d’endurance
=
een endurowedstrijd
batave
=
Hollands
l’orgueil
=
de trots
la providence
=
de voorzienigheid
le mâle
=
de man
le pays
=
het land
le raz de marée
=
de vloedgolf
type
=
gemiddeld
la protection
=
de bescherming
la ventilation / l'aération
=
de ventilatie
la vocation
=
de taak
l'articulation
=
het gewricht
l'impression
=
de indruk