Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • le vainqueur = de winnaar
  • le filet = het net
  • marquer = scoren
  • fort = sterk
  • siffler = fluiten
  • rappeler = herinneren aan
  • l’oeil = het oog
  • les yeux = de ogen
  • sans doute = zonder twijfel
  • arriver à = erin slagen
  • expliquer = uitleggen
  • contre = tegen
  • quand même = toch
  • avoir peur de = bang zijn voor
  • examiner = onderzoeken
  • probablement = waarschijnlijk
  • par la poste = met de post
  • fixer un rendez-vous = een afspraak maken
  • le lendemain = de volgende dag
  • autour de = rondom
  • ajouter = toevoegen
  • d’abord = eerst
  • un devoir = een huiswerkopdracht
  • large = breed
  • malheureusement = jammer genoeg
  • heureusement = gelukkig (bijw.)
  • les affaires = de spullen
  • il est devenu = hij is geworden
  • seulement = alleen maar