Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • le bac = het eindexamen vwo
  • le feuilleton télévisé = de televisieserie
  • gentil = lief (m)
  • gentille = lief (v)
  • sévère = streng
  • le potager = de moestuin
  • Ça tombe bien. = Dat komt goed uit.
  • faire le pont = met een vrije dag een lang weekend hebben
  • Rappelle-toi. = Weet je nog wel?
  • une erreur = een vergissing
  • le cimetière = het kerkhof
  • mort = gestorven
  • préoccupé = bezorgd
  • ils s’entendent bien = ze kunnen goed met elkaar opschieten
  • passer la nuit = slapen
  • le gîte = het vakantiehuisje
  • la nouvelle compagne = de nieuwe levenspartner
  • devant l’écran = voor het scherm
  • faire la cuisine = koken
  • des haricots blancs = witte bonen
  • l’apprenti = de leerjongen
  • à la suite de = na
  • récemment = kort geleden
  • raisonnable = verstandig
  • décédé = overleden
  • vers 19 heures = tegen 19 uur
  • autrichien = Oostenrijks
  • une moule = een mossel
  • être au courant = op de hoogte zijn
  • la roue arrière = het achterwiel
  • le mécanicien = de monteur
  • certainement = zeker
  • la sonnerie = het gerinkel
  • J’en ai assez. = Ik heb er genoeg van.
  • ils vivent = ze wonen