Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • le fiancé / la fiancée = de verloofde
  • fonder = oprichten
  • un accident = een ongeluk
  • une jambe cassée = een gebroken been
  • le séjour = de woonkamer
  • au-dessus de = boven
  • avoir mal à = pijn hebben aan
  • Au secours! = Help!
  • bouger = bewegen
  • toucher = aanraken
  • avertir = waarschuwen
  • avoir le droit = mogen
  • évidemment = vanzelfsprekend
  • garder = houden
  • pendant cinq semaines = vijf weken lang
  • un médicament = een geneesmiddel
  • la gorge = de keel
  • la fièvre = de koorts
  • une ampoule = een blaar
  • la santé = de gezondheid
  • le genou = de knie
  • perdre = verliezen
  • la cheville = de enkel
  • tirer = trekken
  • se trouver = zich bevinden
  • quelque chose = iets
  • une crème solaire = een zonnebrandcrème
  • en plus = bovendien
  • l’infirmière = de verpleegster
  • le poumon = de long
  • tousser = hoesten
  • une ordonnance = een doktersrecept
  • Bon rétablissement! = Beterschap!