Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • la patrie = het vaderland
  • une île = een eiland
  • l'enseignement = het onderwijs
  • croire = geloven
  • porter = dragen
  • vivre = wonen, leven
  • le couple = het (echt)paar
  • le fils aîné = de oudste zoon
  • la ferme = de boerderij
  • l'agriculteur = de boer / de landbouwer
  • une ferme laitière = een melkveehouderij
  • un âne = een ezel
  • l'ambiance = de sfeer / de gezelligheid
  • pleurer = huilen
  • l'écrivain = de schrijver
  • l'écrivaine = de schrijfster
  • le mariage = het huwelijk
  • autour du monde = om de wereld
  • de temps en temps = zo nu en dan
  • la liberté = de vrijheid
  • la qualité = de goede eigenschap
  • le défaut = de slechte eigenschap
  • la curiosité = de nieuwsgierigheid
  • le potin = de roddel
  • la tache de rousseur = de sproet
  • châtain = kastanjebruin
  • la fête d'anniversaire = het verjaardagsfeestje
  • dommage = jammer
  • drôle = grappig
  • la boisson = de drank
  • joyeux = vrolijk