Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • s’étendre = zich uitstrekken
  • l’explorateur = de ontdekkingsreiziger
  • rocheux = rotsachtig
  • la prairie = de weide
  • le sirop d’érable = de ahornsiroop
  • une cabane = een houten hut
  • mesurer = meten
  • la frontière = de grens
  • se souvenir de = zich herinneren
  • le vol = de diefstal
  • un suspect = een verdachte
  • la valeur = de waarde
  • s’installer à = zich vestigen in
  • dans les environs = in de omgeving
  • suivre en direct = live' volgen
  • capter = opvangen
  • sur place = ter plekke
  • un spectateur = een toeschouwer
  • rater = missen
  • le portable = het mobieltje
  • une bourse = een studiebeurs
  • le membre = het lid
  • excellent = uitmuntend
  • s’adapter à = zich aanpassen aan
  • attirer = aantrekken
  • la superficie = de oppervlakte
  • relier = verbinden
  • la majorité = de meerderheid
  • le lac = het meer
  • le descendant = de afstammeling
  • la minorité = de minderheid
  • le gratte-ciel = de wolkenkrabber
  • impressionnant = indrukwekkend
  • la source = de bron
  • fortifié = versterkt
  • ailleurs = ergens anders
  • attraper = vangen
  • le bâton = de stok