Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • dominer = uitsteken boven
  • humide = vochtig
  • la canne à sucre = het suikerriet
  • un récif de corail = een koraalrif
  • l’escalade = het bergklimmen
  • une éruption = een uitbarsting
  • détruire = verwoesten
  • survécu = overleefd
  • une araignée = een spin
  • la folie = de gekte
  • avoir envie de = zin hebben om
  • s’évader = ontsnappen
  • la comédienne = de actrice
  • enseigner = lesgeven
  • anglophone = engelstalig
  • emporter = meenemen
  • le sac à dos = de rugzak
  • l’École hôtelière = de hogere hotelschool
  • le collier = de halsketting
  • un séjour = een verblijf
  • tout inclus = all-in
  • climatisé = met airconditioning
  • commun = gemeenschappelijk
  • le baptême = de inwijding
  • tandis que = terwijl
  • un forfait = een aanbieding
  • une épreuve = een proef
  • avoir lieu = plaats hebben
  • se rendre compte de = beseffen
  • éprouver = voelen
  • la racine = de wortel
  • fier de, fière de = trots op
  • ressentir = diep voelen
  • tant que = zolang als
  • s'arrêter = stoppen
  • la séance = de zitting
  • le soigneur animalier = de dierenverzorger
  • la soigneuse animalière = de dierenverzorgster
  • un entretien = een onderhoud