Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • à mi-distance = halverwege
  • atteindre = bereiken
  • avoir du réseau = bereik hebben
  • efficace = doeltreffend
  • éloigner = op afstand houden
  • éviter = vermijden
  • geler = vriezen
  • l'avantage = het voordeel
  • l'objectif = het doel
  • la boussole = het kompas
  • ralentir = vaart minderen
  • accomplir = vervullen
  • accumuler = opstapelen
  • agir = handelen
  • l'angoisse = de angst
  • l'échec = de mislukking
  • l'effort = de inspanning
  • fractionner = in stukken delen
  • imposer = opleggen
  • un imprévu = iets onvoorziens
  • mener = leiden
  • la perte = het verlies
  • s'y mettre = beginnen met
  • se bousculer = elkaar verdringen
  • le chef-d'oeuvre = het meesterwerk
  • croiser = kruisen
  • défiler = langslopen
  • l'épouse = de echtgenote
  • la galerie = de ondergrondse gang
  • prévenir = waarschuwen
  • rare = zeldzaam
  • le retraité = de gepensioneerde
  • accorder = hechten
  • acquérir = verkrijgen
  • croissant = groeiend
  • du moins = tenminste
  • poursuivre = vervolgen
  • qualifier de = beschrijven
  • le revers = de tegenslag