ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Latijn
Eisma
Plinius 2022 basiswoorden
Blok 12 (Hfdst. 6, 2a)
Basiswoorden bij het CE Latijn 2022
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Latijn
Nederlands
factum
=
feit / daad
dictum
=
woord
vir, viri
=
man
femina
=
vrouw
clarus
=
helder / duidelijk / beroemd
confirmo (confirmare)
=
versterken / bevestigen / bemoedigen
opinio, opinionis
=
mening / opvatting
sermo, sermonis
=
gesprek / taal
maritus
=
echtgenoot
solacium
=
troost
exemplum
=
voorbeeld
minus (onz. / bijw.)
=
minder
existimo (existimare)
=
menen / geloven
lego (legĕre)
=
verzamelen / (uit)kiezen / lezen
fore (inf.)
=
te zullen zijn (
par, paris + dat.
=
gelijk aan / opgewassen tegen
carus
=
dierbaar / geliefd / duur
funus, funeris (onz.)
=
dood / begrafenis
paro (parare)
=
voorbereiden / gereedmaken
duco (ducĕre)
=
leiden / brengen
ignoro (ignorare)
=
niet weten / kennen
vivo (vivĕre)
=
leven
simulo (simulare)
=
doen alsof / voorwenden
puer, pueri
=
jongen
respondeo
=
(be)antwoorden
cibus
=
voedsel / eten
sumo (sumĕre)
=
nemen
diu (bijw.)
=
lange tijd
lacrima
=
traan
egredior (egredi)
=
gaan uit / weggaan
oculus
=
oog
redeo (redire)
=
terugkeren
tamquam
=
zoals / alsof
relinquo (relinquĕre)
=
verlaten / achterlaten