Pallas

Woordenlijsten Pallas

Hier vind je de woordenlijsten van Pallas van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Oudgrieks Nederlands
  • οἴομαι = denken / menen
  • τὸ ἔτος (ἔτους) = jaar
  • ἄκων (ἄκοντος), ἄκουσα, ἆκον (ἄκοντος) = tegen zijn wil / onvrijwillig
  • οἴχομαι (+ partic.) = weggaan / weggegaan zijn
  • ἡ πατρίς (πατρίδος) = vaderland
  • μηδείς (μηδένος), μηδεμία, μηδέν (μηδένος) = niemand / niets (bij gebiedende wijs en infinitivus) / geen enkel(e)
  • τιμάω, aor. ἐτίμησα = eren
  • ὅς, ἥ, ὅ = die / dat / wie / wat (betr. vnw.)
  • ὡς = hoe / zoals / dat (na werkwoorden van zeggen) / alsof / omdat (volgens iemands mening)
  • ἀπατάω = bedriegen
  • ξένος = buitenlands / vreemd
  • ἔνδον (bijwoord) = binnen
  • τοιόσδε..., οἷος... = zodanig...(zo)als
  • προσέρχομαι, aor. προσῆλθον + dat. = ergens naar toe gaan
  • ὁ βασιλεύς (βασιλέως) = koning
  • ποῦ; = waar?
  • πρίν + inf. / A.c.I. = voordat
  • ἐντυγχάνω, aor. ἐνέτυχον + dat. = ontmoeten / tegenkomen
  • που = ergens / denk ik / misschien
  • δέχομαι, aor. ἐδεξάμην = ontvangen / aannemen
  • ἐρωτάω, aor. ἠρόμην (+ acc.) = vragen (aan)
  • ταχέως (bijwoord) = snel
  • ἡ μνήμη (+ gen.) = herinnering (aan)
  • πυνθάνομαι, aor. ἐπυθόμην = vragen naar / informeren naar / (aor.) vernemen
  • δεξιός = rechter / rechts
  • οὐδείς (οὐδένος), οὐδεμία, οὐδέν (οὐδένος) = niemand / niets (zelfstandig) / geen enkel(e) (bijvoeglijk)
  • λευκός = wit
  • εὐρύς (εὐρέος), εὐρεῖα, εὐρύ (εὐρέος) = breed (mnl., vrl., onz.)
  • ἡδύς (ἡδέος), ἡδεῖα, ἡδύ (ἡδέος) = aangenaam / fijn / zoet / lekker
  • τοιόσδε, τοιάδε, τοιόνδε = zodanig / dergelijk
  • πάντως (bijwoord) = geheel en al / volkomen
  • σιγάω = zwijgen / stil zijn
  • γε = geeft nadruk aan het voorafgaande woord / tenminste
  • ταχύς (ταχέος), ταχεῖα, ταχύ (ταχέος) = snel (mnl., vrl., onz.)
  • σαφής (σαφοῦς) = duidelijk
  • ὁ μῦθος = verhaal / mythe / woord (alleen bij dichters)
  • ψεύδομαι = liegen
  • ὁ ποῦς (ποδός) = voet
  • τὸ γένος (γένους) = geslacht / afkomst / soort
  • τὸ ψεῦδος (ψεύδους) = leugen
  • ἀναγιγνώσκω = herkennen
  • ὁ γονεύς, οἱ γονεῖς = ouder(s)
  • φράζω = tonen / meedelen / te kennen geven
  • ὁ ἰχθῦς (ἰχθύος) = vis
  • τὸ κτῆμα (κτήματος) = bezit