ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Oudgrieks
Eisma
Euripides 2021 Basiswoorden
Blok 2 (Hfdst. 2, 3, b)
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Oudgrieks
Nederlands
λείπω / aor. ἔλιπον perf. λέλοιπα
=
verlaten / achterlaten / overlaten
τε...τε
=
en
τὸ τεῖχος / τείχους
=
muur (van een stad)
εὐδαίμων / εὐδαίμονος
=
gelukkig / welvarend
πᾶς / πᾶσα / πᾶν / gen. παντός
=
(ge)heel / ieder / (mv.) alle
παρά / παρ' + acc.
=
naar (de zijde van) / langs / in strijd met
κεῖμαι
=
liggen
ὁ Ἕλλην / Ἕλληνος
=
Griek
ὁ βάρβαρος
=
niet-Griek / vreemdeling
ἔχω / fut. ἕξω / σχήσω aor. ἔσχον impf. εἶχον
=
hebben / houden / (+ inf.) kunnen / (+ bijw.) er...aan toe zijn / ...zijn
ἡ πόλις / πόλεως
=
stad / stadstaat
πρῶτος
=
eerst
πρῶτον (bijw.)
=
eerst / in de eerste plaats / in het begin
ἔρχομαι / fut. εἶμι aor. ἦλθον perf. ἐλήλυθα
=
gaan / komen
ἐκεῖ
=
daar / daarginds (meestal gezegd van iemand / iets die / wat ver verwijderd is)
ἵνα
=
(+ conj. / opt.) opdat / om te / (+ ind.) waar (betrekk.)
εἴην
=
1e p. ev. optativus van εἰμί (zijn)
ὁ δαίμων / δαίμονος
=
goddelijk wezen / god / lot