ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Oudgrieks
Eisma
Homerus 2022 Basiswoorden
Blok 2 (Hfdst. 2 / 1b)
Basiswoorden bij het CE Grieks 2022
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Oudgrieks
Nederlands
τίς / τί… τίνος…
=
wie / wat (zelfst.) / welk(e) (bijv.)
τί…
=
wat / welke / waarom / waarvoor
τις / τι / τινος
=
iemand / iets (zelfst.) mv. sommige(n) / enige(n) / een / een zekere (bijv.) mv. sommige / enige
ὁ / ἡ θεός
=
god / godin
ἡ ἔρις / ἔριδος
=
twist / strijd / ruzie
μάχομαι + dat.
=
vechten / strijden met / tegen
ὁ υἱός
=
zoon
ὁ βασιλεύς / βασιλῆος
=
koning
ἀνά / ἀν' + acc.
=
langs . . . omhoog / (verspreid) over / door
κακός
=
slecht / laf
ἔρχομαι
=
gaan / komen
ἐπί / ἐπ' / ἐφ' + gen.
=
op / tijdens
ἐπί / ἐπ' / ἐφ' + dat.
=
aan / bij
ἐπί / ἐπ' / ἐφ' + acc.
=
op . . . af / naar / gedurende
ἡ νηῦς / νηός / νεός
=
schip
ἡ θυγάτηρ / θυγατέρος / θυγατρός
=
dochter
φέρω
=
dragen / brengen
ἔχω
=
hebben / houden
ἡ χείρ / χειρός
=
hand / arm
ὁ χρυσός
=
goud
χρύσε(ι)ος
=
gouden
μάλα (bijw.)
=
zeer
μᾶλλον (bijw.)
=
meer / liever / eerder
μάλιστα (bijw.)
=
het meest / het liefst / vooral / bij uitstek
δύο
=
twee