ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Spaans
De Uitgeversgroep
SPA 1 op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA 1, Hoofdstuk 9
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Spaans
Nederlands
el programa
=
het programma
la crepería
=
het pannenkoekenhuisje
la nacionalidad
=
de nationaliteit
el código postal
=
de postcode
la queja
=
de klacht
el flamenco
=
het Vlaams
la televisión
=
de televisie
un televisor
=
een t.v. toestel
la cinta de vídeo
=
de videoband
la sauna
=
de sauna
la puerta
=
de deur
la fábrica de quesos
=
de kaasmakerij
la catedral
=
de kathedraal
el museo
=
het museum
Portugal
=
Portugal
Argentina
=
Argentinië
un arreglo
=
een arrangement
la señora de la limpieza
=
de schoonmaakster
el lampista
=
de loodgieter
el cocinero
=
de kok
el electricista
=
de electriciën
el pinchadiscos
=
de discjockey
el pasaporte
=
het paspoort
el belga
=
de Belg
el comedor
=
de eetzaal
el ajo
=
de knoflook
la patata
=
de aardappel
la gasolinera
=
het benzinestation
el ticket
=
het ticket
una agencia de coches de alquiler
=
een autoverhuurbedrijf
el autobús
=
de bus
el prefijo
=
het netnummer
el marido
=
de echtgenoot
la española
=
de Spaanse
dedicarse
=
zich wijden aan
¿A qué se dedica usted?
=
Wat voor werk doet u?
salir para
=
vertrekken naar
a las diez y diecisiete
=
Om 10 uur 17
a las ocho
=
om acht uur
en el caso de
=
in het geval van
porque
=
omdat
incluido
=
inbegrepen, inclusief
El IVA está incluido.
=
De BTW is inbegrepen
a las diez menos cuarto de la mañana
=
om kwart voor tien ‘s ochtends
a las cuatro y veinte de la tarde
=
Om tien voor half vijf ‘s middags
a las once menos diez de la noche
=
Om tien voor elf ‘s avonds
Hable despacio, por favor.
=
Spreekt u langzaam, alstublieft.
por la mañana
=
’s ochtends
por la tarde
=
’s middags / ‘s avonds
por la noche
=
’s avonds laat / ‘s nachts
en este momento
=
op dit moment
¿Cuántos años tienes?
=
Hoe oud ben je?
cero
=
nul
contar (ue) con
=
beschikken over
El hotel cuenta con…
=
Het hotel beschikt over…
este coche
=
deze auto (mnl. e.v.)
estos coches
=
deze auto’s (mnl. m.v.)
esta casa
=
dit huis (vr. e.v.)
estas casas
=
deze huizen (vr. m.v.)
ese hotel
=
dat hotel (mnl. e.v.)
esa empresa
=
dat bedrijf (vr. e.v.)
esos hoteles
=
die hotels (mnl. m.v.)
esas empresas
=
die bedrijven (vr. m.v.)
abierto
=
open
¿Cuánto le debo?
=
Hoeveel ben ik u schuldig?