Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Spaans Nederlands
  • estar rebajado = afgeprijsd zijn
  • todo el = alle
  • dólar americanos, el = Amerikaanse dollar, de
  • pulsera, la = armband, de
  • artículos libres de impuestos, los = belastingvrije artikelen, de
  • pagar en efectivo = contant betalen
  • caro = duur
  • sólo queda uno/-a = er is er nog maar één
  • frasco de cien mililitros, el = flacon van 100 ml, de
  • folleto, el = folder, de
  • cámara fotográfica, la = fototoestel, het
  • barato/-a = goedkoop
  • son dieciocho dólares con cincuenta = het is $ 18,50
  • (no) está disponible = het is (niet) voorradig/op voorraad
  • sólo es posible = het is alleen mogelijk te
  • está en oferta = het is in de aanbieding
  • cuesta cinco euros con veinte = het kost € 5,20
  • ¿Cómo puedo pagar? = Hoe kan ik betalen?
  • ¿Cuánto cuesta? = Hoeveel kost het?
  • reloj, el = horloge, het
  • información, la = informatie, de
  • tener interés en... = interesse hebben in...
  • comprar = kopen
  • marca, la = merk, het
  • pagar con tarjeta bancaria = met bankpas betalen
  • pagar con tarjeta de crédito = met creditcard betalen
  • pagar en moneda metálica = met kleingeld/muntgeld betalen
  • pagar en dólares americanos = met/in Amerikaanse dollars betalen
  • paquete de cigarillos, un = pakje sigaretten, een
  • perfume, el = parfum, de
  • joyas, las = sieraden, de
  • cartón de cigarillos, el = slof sigaretten, de
  • juguetes, los = spelletjes, de
  • importe total, el = totaalbedrag, het
  • encontrar = vinden
  • gafas de sol, las = zonnebril, de