ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA A2, Thema 11
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Spaans
Nederlands
¡Bebe mucha agua!
=
Drink veel water!
¡Bienvenidos a todos!
=
Welkom allemaal!
¡Buen provecho!/¡Que aproveche!
=
Smakelijk eten!
¡Más alto, no os oigo!
=
Harder, ik hoor jullie niet!
¡Qué os divertáis!
=
Ik wens jullie veel plezier
¡Qué se diviertan!
=
Ik wens u veel plezier
¡Qué te diviertas!
=
Ik wens je veel plezier
¡Qué tengáis un buen partido!
=
Prettige wedstrijd!
¡Tenga cuidado con los rateros/carteristas!
=
Past u op voor zakkenrollers!
¿Hay preguntas?
=
Zijn er nog vragen?
¿Os lo pasáis bien?
=
Hebben jullie het naar je zin?
A eso de las seis
=
Ongeveer om zes uur
A tu gusto
=
Naar jouw eigen smaak
Alrededor de
=
Rondom
Atacar
=
Aanvallen
Bienvenidos a…
=
Welkom in…/bij/…/op…
Colorido
=
Gekleurd
Contar un gol
=
Een doelpunt tellen
Cortar
=
Knippen/doorknippen
Cubrir
=
Bedekken
Cuidado con
=
Pas op met/kijk uit voor…
Cuidado con los niños pequeños
=
Voorzichtig met kleine kinderen
Dar consejos
=
Advies geven
Dar una patada
=
Schoppen/een schop uitdelen
Dejar
=
Laten
Dividir
=
Verdelen
Dividir en 2 partes
=
Halveren
Dos tiempos de veinte minutos cada uno
=
Twee helften van 20 minuten
El abalorio
=
De kraal
El adversario
=
De tegenstander
El anillo
=
De ring
El bañador
=
De zwembroek
El bañador largo
=
De boxershort
El botón
=
De knoop
El círculo
=
De cirkel/het rondje
El collar
=
De ketting
El consejo de seguridad
=
Het veiligheidsadvies
El descanso dura 10 minutos
=
De rust duurt 10 minuten
El ganador
=
De winnaar
El gol
=
Het doelpunt
El hilo
=
De draad
El ojo
=
Het oog
El papel
=
Het papier
El papel de periódico
=
Het krantenpapier
El paso
=
De stap
El pendiente
=
De oorbel
El pescado
=
De vis (om te consumeren)
El piercing
=
De piercing
El portero
=
De keeper
El poste
=
De doelpaal
El premio
=
De prijs (dat wat je kunt winnen)
El primer premio
=
De 1e prijs
El punto
=
Het punt
El ratero/el carterista
=
De zakkenroller
El reloj
=
Het horloge
El silbato
=
De fluit
El suelo
=
De grond/de vloer
El trozo
=
Het stuk
El tubo de papel higiénico
=
De toiletrol
Empujar
=
Duwen
En nombre de
=
Namens
Es importante beber mucha agua
=
Het is belangrijk om veel water te drinken
Es peligroso
=
Het is gevaarlijk
Espero que se diviertan
=
Ik hoop dat u zich vermaakt
Está muy caliente
=
Het is heel warm/heet (eten/drankjes)
Está prohibido ir por la calle sin camiseta
=
Het is verboden zonder shirt over straat te lopen
Fácil
=
Gemakkelijk/eenvoudig
Fotografiar
=
Fotograferen
Ganar
=
Winnen
Golpear
=
Slaan
Hace (mucho) calor
=
Het is (heel) warm weer
Inflar
=
Opblazen
Jugar
=
Spelen
La árbitro/árbitra
=
De scheidsrechter
La boca
=
De mond
La cancha
=
Het veld/sportveld
La concha
=
De schelp
La fachada
=
De gevel
La foto
=
De foto
La franja
=
Het lint
La lana
=
De wol
La nariz
=
De neus
La pelota tiene que sobrepasar la línea de gol
=
De bal moet de doellijn passeren
La portería
=
De goal/het doel (waar de keeper staat)
La pulsera
=
De armband
La red
=
Het net
La ropa deportiva
=
De sportieve kleding
La zancadilla
=
De tackle (bij voetbal)
Las chanclas/chancletas
=
De slippers
Las reglas del juego
=
De spelregels
Lentamente
=
Langzaam
Les damos las bienvenidas
=
Wij heten u welkom
Llevar una gorra
=
Een pet dragen
Los juegos de red
=
De netspelen
Los zapatos (deportivos)
=
De (sport)schoenen
Más o menos
=
Ongeveer
Medianoche
=
Middernacht
Muy fácil de hacer
=
Heel eenvoudig te maken
Nadar
=
Zwemmen
Os doy las bienvenidas
=
Ik heet jullie welkom
Para protegerse del sol
=
Om u te beschermen tegen de zon
Parar el juego
=
Het spel stoppen
Pedir bebidas
=
Drankjes bestellen
Pegar
=
Plakken
Peligrosamente
=
Gevaarlijk (bijwoord)
Perder el camino
=
Verdwalen
Ponerse
=
Opzetten (hoed of pet)
Ponerse crema solar
=
Zich insmeren (tegen de zon)
Rellenar
=
Vullen/opvullen
Saber nadar
=
Kunnen zwemmen
Secar
=
Drogen
Sellar
=
Afsluiten/dicht maken
Silbar
=
Fluiten (scheidsrechter)
Tampoco
=
Ook niet
Tapar
=
Afdekken
Tener cuidado con…
=
Oppassen met…/uitkijken voor…
Tocar
=
Aanraken/raken
Tocar la pelota con la mano
=
Hands maken (de bal met de hand aanraken)
Voy a explicar las reglas del juego
=
Ik ga de spelregels uitleggen
Voy a explicar lo que vamos a hacer
=
Ik ga uitleggen wat we gaan doen