Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Spaans Nederlands
  • baño = het bad
  • controlar = controleren
  • cocina = het fornuis
  • sensación = het gevoel
  • venenoso/a = giftig
  • caliente = heet
  • aquí abajo = hieronder
  • tu = jouw
  • armario de cocina = de keukenkast
  • grifo = de kraan
  • boca = de mond
  • a saber = namelijk
  • curioso/a = nieuwsgierig
  • descubrir = ontdekken
  • abrir = openmaken
  • tener cuidado = oppassen
  • horno = de oven
  • en todas partes = Overal
  • sartén = de pan
  • placa = het plaatje
  • producto de limpieza = het schoonmaakmiddel
  • cerradura = het slot
  • cierre = de sluiting
  • juguete = het speelgoed
  • firme = stevig
  • enchufe = het stopcontact
  • meter = stoppen
  • consejo = de tip
  • reja de escalera = het traphekje
  • tirar = trekken